Culloden Battlefield
- Thijs Marleen

- 19 sep
- 3 minuten om te lezen
Grijze luchten, een kille wind, en een uitgestrekt veld. 16 april 1746. Op deze grond waar eens duizenden vochten en stierven, eindigde niet alleen een veldslag, maar ook een tijdperk voor de Schotse Hooglanden. Vandaag wandel ik over datzelfde veld – Culloden – en probeer ik het te bevatten.

Vandaag sta ik op een plek waar de tijd lijkt stil te staan: Culloden Battlefield, vlak bij Inverness in Schotland. Het landschap strekt zich eindeloos voor me uit – een open veld dat ooit zinderde van strijd, bloed en verlies.

Ik loop langzaam over het pad dat bezoekers langs het slagveld leidt. Onder mijn voeten hoor ik het zachte knarsen van kiezels, maar verder is het stil. Onwerkelijk stil. Alsof de grond hier nog steeds het verdriet van 16 april 1746 draagt – de dag waarop duizenden Schotten hun leven gaven in een wanhopige poging om hun cultuur, hun taal en hun vrijheid te behouden.

Ik kom langs de grafstenen van de clans. Eenvoudige, platte stenen, ingelegd in de grond, met namen als “Clan Fraser”, “Clan MacDonald”, “Clan Cameron”. Mijn hart slaat een slag over. Hier liggen geen individuele graven, maar massagraven. Hele families, hele generaties, rusten hier samen – hun namen bewaard in steen, hun verhalen zwevend in de wind. Ik buig mijn hoofd even en laat de stilte tot me doordringen.
Er is iets rauws en eerlijks aan deze plek. Geen heldhaftige verheerlijking, geen triomfantelijk standbeeld – alleen het land, de wind, de stenen, en het verhaal. In het bezoekerscentrum krijg ik achtergrond bij wat ik buiten voel: de Jacobieten, geleid door Bonnie Prince Charlie, tegenover het regeringsleger van de Britse kroon. De strijd is kort, hevig, en meedogenloos. Het is de laatste veldslag op Britse bodem, en de gevolgen zijn verwoestend – vooral voor de Schotse Hooglanden. In minder dan een uur werden ongeveer 1500 mannen gedood - meer dan 1.000 van hen Jacobieten
Als ik verder wandel over het veld, zie ik de contouren van de linies, de gedenkstenen, het moerasachtige terrein dat de Jacobieten parten speelde. Ik probeer me voor te stellen hoe het moet zijn geweest: de angst, het lawaai, de chaos. Maar het lukt me niet helemaal – gelukkig niet.

Tijdens mijn wandeling moet ik ineens denken aan de serie Highlander, die ik momenteel aan het volgen ben. De verhalen over onsterfelijken en eeuwenoude strijd krijgen een bijzondere lading op deze plek. Terwijl ik over het slagveld loop, voelt het bijna alsof zulke personages hier écht kunnen hebben rondgelopen. Culloden ademt geschiedenis – zo sterk dat fictie en werkelijkheid even door elkaar beginnen te vloeien.

Ik blijf even staan bij de rode vlaggen die de linies van de Britse troepen aanduiden, en de blauwe vlaggen voor de Jacobieten. De afstand ertussen is kleiner dan ik had gedacht. De doden, zo blijkt, lagen dicht bij elkaar. Vijanden in het gevecht, maar uiteindelijk verenigd in de aarde.

Ik volg het pad dat me langs het veld leidt, en al snel stuit ik op iets bijzonders: een klein, eenvoudig huisje van leem en steen. Leanach Cottage, lees ik op het bordje. Het is het enige originele gebouw dat de slag heeft overleefd. Tijdens of na de veldslag zou het gebruikt zijn als hulppost voor gewonde soldaten. Vandaag staat het hier stil en gesloten, als een tastbare getuige van wat er op deze grond is gebeurd. Het is niet groots, niet indrukwekkend op het eerste gezicht, maar het raakt me meer dan ik had verwacht. Hier woonde ooit gewoon iemand – misschien wel op de dag van de strijd.

Een bezoek aan Culloden is een aangrijpende ervaring. Hoofdstenen markeren de graven van honderden clansmen die hun leven gaven voor de Jacobitische zaak en een 6m hoge herdenkingskeer eert de gesneuvelden. Ook nu valt er weer een griezelige stilte over de wilde drummossie Moor - er is geen ontsnapping aan de emoties die Culloden oproept.


Aan het einde van mijn bezoek voel ik me stil en dankbaar. Culloden is geen gewone toeristische plek. Het is een monument, een herinnering, een waarschuwing. Ik verlaat het slagveld met een zwaar hart, maar ook met respect – voor de mensen die hier vochten, en voor de manier waarop Schotland dit stukje geschiedenis bewaart.










Opmerkingen