Dwaaltocht door de Closes van Edinburgh
- Thijs Marleen

- 14 sep
- 7 minuten om te lezen
Wanneer je door de Royal Mile in Edinburgh loopt, lijkt de stad rechttoe rechtaan: middeleeuwse gebouwen, toeristische winkels, doedelzakspelers op elke hoek. Maar wie goed kijkt, ziet naast de brede hoofdstraten smalle steegjes naar beneden duiken – vaak gemarkeerd met een bordje: “Close.” Ook benieuwd naar enkele van deze mysterieuze poortjes?

Deze closes zijn veel meer dan alleen doorgangen. Ze zijn poorten naar een verborgen kant van Edinburgh, een kant die stil en mysterieus tussen de stenen verscholen ligt. Een close is een smalle doorgang tussen gebouwen die leidt naar binnenpleintjes, binnenhoven, trappen of oude wooncomplexen. Ze stammen uit de middeleeuwen, toen de stad zo vol en druk werd dat men in de hoogte ging bouwen, met lagen boven lagen. De closes verbinden deze verticale woonwijken met de hoofdstraten.

De closes tonen hoe mensen eeuwen geleden leefden. De gebouwen aan weerszijden zijn soms zes of zeven verdiepingen hoog. Licht valt maar mondjesmaat naar binnen. Alles voelt compact, intiem – bijna claustrofobisch. Maar het is ook een wonder van stadsplanning. De middeleeuwse stad groeit in lagen, als een verticale puzzel.

Sommige closes zijn stil, verlaten, verstopt achter ijzeren hekken of verborgen deuren. Andere bruisen van het leven. Cockburn Street, ooit een close, is nu een winkelstraat vol boetiekjes. White Horse Close is een schilderachtig binnenhof dat voelt als een dorpje binnen de stad.


En dan is er Advocate’s Close, die uitkomt op één van de mooiste uitzichten van Edinburgh: een smalle trap met zicht op Scott Monument en Princes Street.
Advocate’s Close ligt aan de Royal Mile, tussen St. Giles’ Cathedral en Cockburn Street. De ingang is makkelijk te missen: een smalle opening tussen oude gebouwen, met een trap die stijl naar beneden loopt richting Cockburn Street en Princes Street Gardens.

Eén van de meest gefotografeerde plekken in Edinburgh is het uitzicht vanaf bovenaan Advocate’s Close. Ik kijk naar beneden, dan zie ik in een perfect lijnenspel het silhouet van het Scott Monument, omlijst door de donkere stenen muren van de close zelf.

De close is genoemd naar Sir James Stewart of Goodtrees, die Lord Advocate van Schotland was in de 17e eeuw (vandaar de naam). Hij woonde hier in een indrukwekkend pand dat je vandaag nog kunt herkennen aan de renaissance-achtige deur met het jaartal 1556 erboven.

De close was in die tijd het thuis van advocaten, rechters en andere figuren uit de juridische wereld – dicht bij het toenmalige parlement en de rechtbanken. Het was een prestigieuze plek om te wonen. Naarmate de stad groeide en rijkere bewoners naar het noorden trokken, veranderde de functie van de close en raakte het in verval.

In de 18e en 19e eeuw werd Advocate’s Close, net als veel andere closes, een dichtbevolkt gebied met armoedige woonomstandigheden. De gebouwen werden hoger, de binnenplaatsen donkerder. Tegen de 20e eeuw was het een vervallen, bijna vergeten stukje stad.
Maar in de 21e eeuw onderging de close een grondige restauratie. Vandaag de dag vind je hier moderne kantoren, appartementen en een populaire bar – The Devil’s Advocate, gevestigd in een prachtig gerestaureerd 19e-eeuws pompstation.

🍸 Insider tip: The Devil’s Advocate
Deze bar ligt halverwege de close en is een verborgen juweeltje. Het interieur is industrieel-chic met veel hout en steen, en de whisky- en cocktailkaart is indrukwekkend. Een ideale plek voor een drankje na een wandeling door de oude stad.

Lady Stair’s Close bevindt zich net ten westen van St Giles' Cathedral, tussen Lawnmarket en de Royal Mile. De ingang is een smalle doorgang, maar achter die bescheiden toegang ligt een prachtige binnenplaats met een van de mooiste 17e-eeuwse herenhuizen van de stad.
De close is genoemd naar Lady Elizabeth Stair, de weduwe van John Dalrymple, de eerste graaf van Stair. In 1719 koopt zij het huis dat daar staat – oorspronkelijk gebouwd in 1622 – en het krijgt sindsdien haar naam: Lady Stair’s House.
Zij is een belangrijke figuur uit de Schotse aristocratie, maar het is vooral het huis dat haar naam draagt dat beroemd is geworden.


Het bekendste gebouw in de close is Lady Stair’s House, waarin tegenwoordig het Writers’ Museum gevestigd is. Dit museum is volledig gewijd aan drie van de beroemdste literaire figuren van Schotland:
Robert Burns – de nationale dichter
Sir Walter Scott – schrijver van o.a. Ivanhoe en Waverley
Robert Louis Stevenson – bekend van Treasure Island en Dr. Jekyll and Mr. Hyde
Binnen vind je persoonlijke bezittingen van deze schrijvers, zoals manuscripten, portretten, brieven, wandelstokken en zelfs Robert Burns’ schrijfpapier. Het is een rustige, inspirerende plek, weg van de drukte van de stad.
World’s End Close, is een van de meest intrigerende en sinister klinkende steegjes aan de Royal Mile in Edinburgh. De close markeert vroeger het einde van de middeleeuwse stad, net vóór de Netherbow Port, de stadspoort tussen de High Street en de Canongate. Buiten deze poort begonnen de “wildernis” buiten Edinburgh – voor velen was dit letterlijk het einde van de stad. Deze passage was een poort en tolstation bij de Netherbow Port. Wie de tol niet kon betalen, werd binnen de stad opgesloten – sommigen zagen World’s End Close als de grens van hun wereld.

Verscholen aan de Royal Mile, achter een smalle ingang met een laag gewelf, ligt Bakehouse Close – één van de meest sfeervolle en authentiek bewaarde steegjes in de oude stad van Edinburgh. Hier lijkt het alsof de tijd echt heeft stilgestaan.
Zodra ik Bakehouse Close binnenloop, verandert de sfeer. De drukte van de Royal Mile valt weg en ik sta opeens tussen ruwe stenen muren, trappen, binnenplaatsen en gebouwen die nog altijd ademen hoe het leven er hier in de 16e en 17e eeuw uitziet. De close is opmerkelijk goed bewaard gebleven – bijna alsof hij een museumstuk is, maar dan in open lucht.

De naam verwijst naar een bakhuis dat hier in de 16e eeuw actief is. In die tijd zijn veel woningen en werkplaatsen rondom de Royal Mile verbonden aan ambachten. De geur van vers brood moet hier destijds door de steeg zijn gedreven – een aangename gedachte in een tijd waarin veel closes juist geassocieerd worden met armoede en overbevolking.
Een belangrijk gebouw aan de close is het zogenaamde Acheson House, gebouwd in 1633. Het is een prachtig voorbeeld van Schots-Renaissancestijl, met een imposante trapgevel en karakteristieke details.
Als super grote fan van de populaire serie Outlander 🎬 is Bakehouse Close extra speciaal voor mij. In seizoen 3 wordt het gebruikt als de plek waar Jamie Fraser’s drukkerij zich bevindt. De close is in de serie omgetoverd tot het Edinburgh van de 18e eeuw – wat nauwelijks moeite kost, omdat de omgeving al zo authentiek is.
Sindsdien bezoeken veel fans de steeg als een soort pelgrimstocht. Voor anderen is het een verborgen parel zonder toeristische drukte.

Ben je benieuwd hoe het is om Lallybroch in het echt te zien? In mijn blog deel ik mijn ervaring op deze magische plek – zeker een aanrader voor elke Outlander-fan:

Wat Bakehouse Close uniek maakt, is dat ik er zonder gids of ticket gewoon kunt binnenlopen en een moment heb ervaren zoals het eeuwen geleden was. Geen souvenirwinkels, geen neonverlichting – alleen oude stenen, verborgen deuren en het gevoel dat er nog verhalen onder de keien liggen te wachten.

Wanneer ik langs de gevel van Paisley Close loop, zie ik het meteen: een stenen gezicht boven de poort, met daaronder de inscriptie “Heave Awa’ Chaps, I’m No’ Dead Yet.” Ik blijf stilstaan. Er gaat een rilling door me heen.
Dat gezicht is niet zomaar een versiering. Het stelt een jongen voor – Joseph McIver, twaalf jaar oud – die in 1861 levend onder het puin vandaan wordt gehaald na het instorten van een woongebouw in deze close. De reddingswerkers denken dat iedereen omgekomen is, totdat ze zijn stem horen roepen: “Heave awa’, chaps! Ah’m no dead yet!” – "Graaf maar door, jongens! Ik ben nog niet dood!" Zijn woorden worden een legende.

Ik kijk omhoog en stel me voor hoe de paniek moet hebben geklonken, het stof, het gehijg van de redders, de hoop in die ene stem. Hier, op deze plek, leeft een echo van iets wat zo menselijk is: overleven tegen alle verwachtingen in.
Paisley Close is smal, schaduwrijk, bijna onopvallend. Maar het draagt een verhaal dat je niet zomaar vergeet. Voor mij is het niet zomaar een doorgang, maar een herinnering aan de kracht van een stem – en aan de kwetsbaarheid van het leven in deze eeuwenoude stad.

In de closes valt het moderne leven even stil. Je hoort je voetstappen echoën op de stenen trappen. De geur van natte muren, het gevoel van oude lucht, het geluid van een deur die ergens verderop dichtslaat – het is alsof je in een levend museum wandelt. Je staat op dezelfde keien als kooplieden, schurken, dokters en dichters eeuwen geleden.

Wat me fascineert aan de closes in Edinburgh, is dat ze vroeger echt op slot gingen. Rond acht uur ’s avonds deden bewoners de poorten dicht — gewoon met een groot hek of zware deur. Dat voelt haast middeleeuws, maar het was heel normaal. In die donkere, smalle steegjes zonder verlichting wilde je geen vreemden rond laten dwalen. Je beschermde je buren, je spullen, en jezelf. Nu loop ik er gewoon in en uit, maar ik stel me voor hoe het was: de stilte na sluitingstijd, het geklepper van een laatste poort... en dan alleen nog het geluid van voetstappen op natte keien.

De closes van Edinburgh zijn geen toeristische gimmick – ze zijn de stad.
Ze vormen haar aderen, haar herinneringen, haar geheimen.
Dus de volgende keer dat je in Edinburgh bent: kijk niet alleen vooruit, maar ook opzij.
De geschiedenis ligt letterlijk in de schaduw.

























Opmerkingen