Een kopje Ceylon thee in mijn hand.
Mijn ogen even dicht.
Een moment om weg te dromen.
Wegdromen naar de groene heuvels van Sri Lanka.
Droom je eventjes met mij mee terug naar het mooie Sri Lanka?
Toen James Taylor als 17-jarige Scott in 1851 Londen verliet, en landde in Ceylon, nu Sri Lanka, moest hij gaan werken op een koffielandgoed in de buurt van Kandy. Koffie was destijds het belangrijkste gewas, maar werd vaak door schimmels vernietigd – en uiteindelijk werd in 1867 het geheel door thee vervangen. Zijn beslissing om theestruiken te planten bleek een slimme beslissing en zijn fascinatie voor thee groeide verder. Hij begon bij hem thuis thee te produceren, deze met de hand te rollen en op kleipotten te bakken.
Later bouwde hij de eerste theefabriek en, nog indrukwekkender, de theeproductiemachines zelf – op basis van wat hij las en leerde, en een flink aantal experimenten. Taylor werd bewonderd door de lokale bevolking, arbeiders en collega-koffieplanters die zijn stappen naar de theeproductie één voor één volgden. Taylor stierf slechts 57 jaar oud, maar wordt nog steeds beschouwd als de pionier van de nu mondiale Sri Lankaanse thee-industrie, de vierde grootste producent ter wereld.
Vandaag de dag is het theeland van Sri Lanka nog steeds gecentreerd rond de stad
Nuwara Eliya. We trekken de hoge bergen van het zuid-centrale binnenland in en komen in één van de meest mysterieuze, ontzagwekkende landschappen die ik ooit heb gezien. Gelegen ruim 1 500 meter boven de zeespiegel en bezaaid met watervallen en weelderige bloemen, lijken de in mist gehulde groene velden zich eeuwig uit te strekken. De zware mist trekt later in de ochtend nog verder over de vallei. De gemiddelde jaartemperatuur bedraagt hier15,9°C, wat een stuk lager is dan in de rest van Sri Lanka. De regen en het vochtige klimaat zorgen ervoor dat de theeplanten weelderig groeien. Het is vanwege deze ligging en hoogte dat dit deel van het tropische Sri Lanka zo koel en gematigd is en dat het soms ‘klein Londen’ wordt genoemd.
Eenmaal aangekomen bij de Damro Labookellie theefabrieken kunnen we genieten van een panoramisch uitzicht over het omliggende theeland. De theeplantages en fabrieken in Sri Lanka in de buurt van Kandy en Nuwara Eliya vormen, niet verrassend, de grootste toeristische trekpleister van de regio. De meeste bieden rondleidingen aan, waaronder wandelingen door de theevelden, rondleidingen door de fabrieken zelf en natuurlijk gratis theeproeverijen.
Kleurrijke geklede theepluksters beginnen in de vroege ochtenduren met hun werk en gaan met grote jutezakken of manden de heuvelachtige plantages in, methodisch langs de rijen planten. Aan het eind van de dag krijgen de dames betaald per kilogram thee die ze terugbrengen naar de fabriek voor verwerking. Als we de dames van hun werk ophouden om foto's te maken waren we natuurlijk bereid om hen een klein beetje geld voor hun tijd te geven. De lonen voor de Tamil-dames die thee plukken zijn zeer laag, waardoor de jongere generaties gedwongen worden ander werk buiten de theeplantages te zoeken.
De theeblaadjes worden elke zes dagen geplukt. De theepluksters plukken alleen de jonge, groene bladeren. Van de top van de plant worden de 2 meest verse blaadjes en een knop geplukt. We kunnen dan ook duidelijk zien welke velden geplukt moeten worden, omdat de toppen van de struiken lichter van kleur zijn. Het plukken van de verse bladeren is een zwaar handmatig proces. De lokale dames werken dag in dag uit onvermoeibaar om aan de behoeften van de fabriek te voldoen.
Ze werken acht uur per dag en elke twee uur brengen ze hun collectie van om en bij de 20kg binnen om te wegen. Het zal dan 8 dagen wachten zijn voordat ze terug kunnen komen om de jonge blaadjes weer van dezelfde plek te plukken. Bij Damro hebben ze ongeveer 1000 plukkers, waarvan 700 vrouwen. De arbeiders verdienen 800 roepies voor een werkdag van 8 uur, of 25.000 LKR per maand, wat ongeveer 71 euro is. Deze theeplantage produceert ongeveer 2.000 kg thee per dag, elke dag van het jaar.
We starten met de rondleiding door de theefabriek van Damro. In de grote hallen verwerken ze de verse groene bladeren tot de gedroogde thee die onze drankjes vandaag de dag op smaak brengt. Het fabriekspersoneel legt de bladeren neer op lange tafels en grote ventilatoren drogen de bladeren. De warme lucht uit de ventilatoren verwijdert ongeveer 45% van het vocht en de bladeren worden slap en buigzaam. Vervolgens worden de bladeren gerold in een machine die drukt en roteert, waardoor de bladeren letterlijk ronddraaien. Het ruikt er groen en kruidig.
Machines scheiden de bladsegmenten en grotere stukken gaan terug de rollen in. Kleinere stukken worden 21 minuten in een oven gedroogd. Een speciale machine verwijdert de twijgen, die de fabriek verwerkt tot kunstmest. Vervolgens worden de theeblaadjes gescheiden op soort, en deze scheiding bepaalt het soort thee. De bladeren worden verpakt in zakken van 50 kilo om later te worden geveild in Colombo.
Zoals liefhebbers van thee waarschijnlijk weten, behoort thee tot de cameliafamilie. Alle thee wordt uit dezelfde plant geproduceerd en pas tijdens de verwerking krijgt de thee zijn vele verschillende smaken. Groene thee en alle zwarte theesoorten krijgen hun unieke smaak tijdens de verwerkingsfase.
Na de rondleiding kunnen we genieten van een kopje oranje pekoe thee met uitzicht op de smaragdgroene theevelden die al ruim 150 jaar in gebruik zijn.
Life is like a cup of tea
It's all in how you make it.
Cheers!
Comments