John o’Groats: op het randje van Schotland
- Thijs Marleen

- 10 jul
- 3 minuten om te lezen
Bijgewerkt op: 14 jul
Laat me eerlijk zijn: je moet écht iets willen om helemaal naar John o’Groats te rijden. Een passie voor kleurrijke huisjes, een zwak voor windkracht 10, of gewoon een tikje nieuwsgierig zijn. Maar geloof me: als je denkt dat je er “helemaal geweest” bent… wacht maar tot je hier staat, op het uiterste noordelijke puntje van het vasteland van Schotland (oké, technisch gezien niet helemaal het noordelijkste, maar niemand die dat bord leest denkt daar nog aan). Lees je mee over mijn tocht naar het einde van de weg in Schotland?

Waar ligt John o’Groats eigenlijk?
John o’Groats ligt helemaal in het noordoosten van Schotland, in de regio Caithness, aan de kust van de Noordzee. Het is een piepklein dorpje dat vaak wordt genoemd als het tegenpool-eindpunt van Land’s End in Cornwall. De afstand tussen die twee? Zo’n 1.400 kilometer — en ja, mensen wandelen of fietsen dat dus echt.
Hoewel het niet het áller noordelijkste punt van het Britse vasteland is (die eer gaat naar Dunnet Head, iets verderop), heeft John o’Groats de naam en de charme om het toeristische eindstation te zijn.



Wat is er te zien?
📸 Het beroemde wegwijzerbord
Geen bezoek aan John o’Groats is compleet zonder een selfie bij het iconische wit-met-zwarte bord. Hierop staan de afstanden naar plekken als New York, Orkney, Lands End en weet ik veel wat nog meer – je hoeft ze niet te onthouden, je staat er toch al naast.



🎨 Nomadic Boulders
Aan de waterkant vind je het opvallende kunstwerk Nomadic Boulders van kunstenaar Matthew Dalziel en Louise Scullion. Het zijn kleurrijke zwerfkeien (letterlijk) die symbool staan voor migratie, natuurkrachten en een beetje voor het feit dat hier toch niemand stil kan blijven staan met die wind.


Bij John O’Groats staat een opvallende felrode hoorn – eigenlijk een voormalige Duncansby-foghorn – die nu dienstdoet als Seafarers’ Memorial. Deze oude misthoorn is verplaatst van Duncansby Head en krijgt een ereplek vlakbij de iconische John O’Groats‑wegwijzer, achter het gebouw dat bekend staat als “The Last House”.
De hoorn diende ooit op Duncansby Head als waarschuwing voor schepen, gebruikt tijdens nevel en storm. Nu herinnert hij bezoekers aan de scheepsmensen die deze ruige kustlijn trotseren. De hoorn draait niet meer, maar zijn aanwezigheid herinnert aan generaties zeelieden die hier hun leven waagden. De opvallende rode kleur steekt scherp af tegen blauwe lucht, ideaal voor een krachtige foto.
De rode foghorn bij John O’Groats is veel meer dan een industrieel overblijfsel: het is een levend monument voor zeelieden langs deze ruwe kustlijn.

🏘️ Kleurrijke huisjes
Langs de haven staan een rij vrolijk gekleurde huisjes die niet zouden misstaan op een Instagram-pagina van een Scandinavische influencer. Ze geven het ruige landschap een bijna speelse uitstraling — en dat is ook wel nodig, want de hemel is hier vaker grijs dan blauw. Wij hadden vandaag wel héél veel geluk met een stralend blauwe hemel en een griet van een zon.



Een beetje geschiedenis :
De naam “John o’Groats” komt van Jan de Groot, een Nederlandse veerman die in de 15e eeuw de overtocht naar de Orkneyeilanden verzorgde. Volgens de legende bouwde hij een huis met acht deuren en een ronde tafel om ruzie tussen zijn zonen te voorkomen. Of het waar is? Geen idee. Maar het maakt een prima verhaal bij een kop thee en scones met clotted cream en aardbeienkonfituur in het lokale café.

John o’Groats is misschien niet het einde van de wereld, maar het voelt er soms wel zo. En juist dát maakt het de moeite waard. Je gaat er niet heen omdat het moet — je gaat erheen omdat je iets zoekt: rust, wind, kleur, of gewoon een goede reden om een windjack te kopen.

John o’Groats:
waar de weg ophoudt,
maar je glimlach vanzelf begint.









Opmerkingen